(in het kader van begrijpend lezen op de woensdagochtend heb ik een verhaal uitgezocht wat te maken heeft met Pasen, of iets dergelijks, ach, het is een mooi verhaal over een kip, wie weet steken die boefjes er nog iets van op)
Er was er 's een zwarte kip. Zwartbessie was haar naam.
Die zat aldoor te jammeren en te meieren voor het raam.
Ze wou zo graag gespikkeld zijn. Ze dacht het o, zo dikkels:
Waarom ben ik zo effen zwart? Waarom heb ik geen spikkels?
Och, dacht Zwartbessie verder, och, ik heb ze wel misschien,
maar ja, 't zijn zwarte spikkeltjes, je kunt ze dus niet zien.
Het was een goed idee. En voortaan zei Zwartbessie dus:
Ik ben een zwarte kip, hoera, met zwarte spikkeltjes.
Ze zei het overal, ook aan de veertien andere kippen:
Ik ben een mooie zwarte kip, met mooie zwarte stippen.
Maar al de kippen lachten. En de haan die zei geprikkeld:
Je bent gewoon een zwarte kip, en niet in 't minst gespikkeld!
Wat zielig voor Zwartbessie. O, wat zielig voor Zwartbessie!
Zij ging heel treurig zitten, en toen kreeg zij een depressie.
Ze at niet meer. Ze dronk niet meer. Ze legde nooit meer eieren.
Ze wou alleen maar suffen en ze wou alleen maar meieren.
Ze had al in geen eenentwintig dagen meer gekakeld.
En zij deed nergens meer aan mee. En zij was uitgeschakeld.
En als ze riepen: Kom toch eten! opende zij haar snavel
en stamelde: Ik wil niet meer. Ik kom niet meer aan tafel...
En op een mooie morgen lag zij naast het kippenhok.
Ze had haar ogen dicht. Ze zei geen tak meer en geen tok.
Toen huilden al de kippetjes en schreiend zei de haan:
Nu is Zwartbessie dood. Nu is Zwartbessie heengegaan.
Zij gingen haar begraven, met een hele lange stoet.
De haan had hele mooie zwarte veren op zijn hoed.
Ze gingen haar begraven. En de haan die hield een rede:
Zwartbessie, onze lieve kip, is heden overleden.
Wij staan dus aan het graf van onze dierbare Zwartbessie,
en naar men mij vertelt, is zij gestorven aan depressie.
Wat of dat is, dat weet ik niet. Het enige dat ik weet,
is dat je dan niet leggen wil, en dat je dan niet eet.
We hopen dat we 't zelf niet krijgen, dat is het voornaamste.
Zij was de allerliefste kip, en zeker de bekwaamste.
Voorts wil ik dit nog zeggen, ook al klinkt het ingewikkeld:
zij was een zwarte kip, en zij was prachtig zwart gespikkeld.
En toen hij dat gezegd had, zweeg hij even en hij schrok:
Zwartbessie deed haar ogen open en zei vrolijk: Tok!
Ze sprong springlevend overeind en riep: zo is het dus:
ik ben een zwarte kip en ik heb zwarte spikkeltjes!
Je hebt het toegegeven, dus nu is het wel in orde.
Ik denk dat ik dus echt niet meer begraven hoef te worden.
De kippen hebben 't allemaal een beetje sneu gevonden.
Nu hadden ze voor niets gehuild, en dat is altijd zonde.
Maar goed, ze gingen weer naar huis. En alles kwam terecht.
Zwartbessie heeft dezelfde dag twee eieren gelegd.
Ze heeft een hele grote kom met graantjes opgesmikkeld.
Ze was een zwarte kip en ze was prachtig zwart gespikkeld.
Ze meierde niet meer, ze had ook nooit meer een depressie.
Dat was het, en nu is het uit, 't verhaaltje van Zwartbessie.
No comments:
Post a Comment